Op de hoogte blijven?
Ontvang maandelijks onze nieuwsbrief met de laatste inzichten en projecten over Ruimtelijke Ontwikkeling, VTH, Duurzaamheid & Strategieontwikkeling.
|
|
Eeuwenlang gold het credo: wie grond bezit, heeft macht. Anno 2020 gelden er andere regels. De grootgrondbezitters van vandaag behoren niet meer per definitie tot de oude adel, zoals vroeger. Ook is er nu een schreeuwend tekort aan woningen. En hebben we veel extra ruimte nodig die moet worden ingebouwd voor energieopwekking in de vorm van windmolens en zonneparken. Daarom wordt nu de vraag relevant: van wie is de grond Nederland?
Bron: Volkskrant, 20 november
Overheid heeft prominente positie
In een lijst van het Kadaster vinden we de driehonderd grootste grondbezitters van Nederland. Die bezitten samen 1,5 miljoen hectare, kortom: een derde van het land. De rest van het grondgebied is versnipperd over miljoenen kleine eigenaren: boeren, tuinders en huizenbezitters.
Zoomen we in op die lijst van grootgrondbezitters, dan valt op dat de overheid daarin een prominente positie inneemt. Het Rijk en andere (semi-)overheidsinstanties nemen samen twee derde van het totale eigendom van die driehonderd grootgrondbezitters in beslag. Het landeigendom van de adel is gereduceerd tot 6.851 hectare.
Betekent dit dat de Nederlandse overheid momenteel de bovenliggende partij in Nederland is, als het om macht en grondbezit gaat? Niet per se. Tegenwoordig staat grond niet meer gelijk aan macht. Zo is Staatsbosbeheer momenteel veruit de grootste landeigenaar van Nederland.
Staatsbosbeheer: veel grond, maar weinig macht
Het grootste deel van de grond van Staatsbosbeheer is aangewezen als natuurgebied. Daarbinnen is Staatsbosbeheer weer niet helemaal eigen baas. Zo beslist de Rijksoverheid of er eventueel snelwegen aangelegd worden door natuurgebieden. Staatsbosbeheer mag dan alleen meedenken over de inpassing en aankleding van die snelweg. Sylvo Thijsen, directeur van Staatsbosbeheer, noemt dit ‘de weg van soft power’.
Kortom: vandaag geldt een ander credo dan in de 19e eeuw. Namelijk: veel grond, en toch: geen macht. Wie de grond bezit is niet meer zo relevant. Wáár die grond zich bevindt, wel. Het maakt nogal verschil of je grond bezit in Oost-Groningen of in Amsterdam. Projectontwikkelaars in Nederland bezitten slechts 1 tot 2 procent van de Nederlandse grond. Dat betekent dat ze niet voorkomen in de lijst van grootgrondbezitters, al spelen ze wel een belangrijke rol bij de ontwikkeling van (met name stedelijke) gebieden.
Waar gaat ‘vrije’ ruimte heen?
Macht en grondbezit gaan vooral samen als je kijkt naar de vraag: ‘waar ligt de grond en wat kun je ermee?’ Vooral grond die nog ‘vrij’ is van bestemming kan erg lucratief zijn. Meer dan de helft van het Nederlands grondgebied ligt al vast. Daar staan huizen of bedrijfsterreinen op. Of er lopen spoorlijnen of natuurgebieden doorheen. Wat overblijft is een ‘vrije’ ruimte van 1,5 miljoen hectare. Vrij, staat in dezen voor ‘agrarisch gebied’ aan de randen van ons land dat zich voornamelijk bevindt in Groningen, Friesland en Zeeland. Maar: agrarisch land kan van functie veranderen.
En dat is precies waarom het waarschijnlijk is dat er de komende jaren zal worden gevochten om dit soort grondgebied. Wat gaat er naar woningbouw? Welk deel zal gaan dienen als natuurgebied?
Minister Carola Schouten van Landbouw wil als uitwerking van het Klimaatakkoord 37 duizend hectare extra bos aanplanten. Voor de opwekking van duurzame energie met zonneparken en windmolens is minimaal 141 duizend en maximaal zelfs bijna 600 duizend hectare land nodig. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat land onder windmolens niet verloren is: daar kunnen nog prima koeien onder grazen.
Behoefte aan centrale regie
Om aan alle claims te voldoen is er een zesde tot bijna de helft van alle vrije ruimte nodig. Daar is Nederland te klein voor; en dat is problematisch. Zo zijn er momenteel al conflicten gaande rondom de bouw van windmolens en zonneparken op agrarische grond. Niets nieuws, de media staan er vol mee. Dit alles lijkt te schreeuwen om centrale regie. Eén partij die knopen doorhakt en zegt welke bestemming de verschillende locaties zullen krijgen. De ironie wil echter dat het Rijk – toch de instantie die daar het best over kan beslissen – de afgelopen jaren een stapje terug heeft genomen in verantwoordelijkheid.
De Rijksoverheid moet volgens Thijsen de regie veel meer naar zich toe trekken. ‘Als je de grote opgaven ziet waar we voor staan op het gebied van landbouw, klimaat, energie en waterhuishouding, dan moet dat op een hoger niveau worden georganiseerd. Dat moet je centraal doen.’ Daar moet niet alleen Binnenlandse Zaken bij betrokken zijn, maar ook de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Landbouw.
Landbouw de dupe?
Vooral de deelname van die laatste is cruciaal. Want welke kant het ook opgaat in Nederland met woningbouw, windmolens, zonneparken, datacentra en nieuwe natuur: het zal altijd ten koste gaan van de landbouw, beklemtoont PBL-onderzoeker Pols. Simpelweg omdat de landbouw de grootste grondgebruiker is van Nederland (bijna twee derde van Nederland is landbouwgrond) en daar nog de enige vrije ruimte ligt.
Lees het hele artikel.
Op de hoogte blijven?Ontvang maandelijks onze nieuwsbrief met de laatste inzichten en projecten over Ruimtelijke Ontwikkeling, VTH, Duurzaamheid & Strategieontwikkeling. |
|