Woningtekort vraagt om integrale oplossingen – en lef
Woningtekort vraagt om integrale oplossingen – en lef
Nederland heeft een woningbouwopgave van formaat: ongeveer een miljoen extra woningen tot 2030. De urgentie is hoog. Projecten lopen vertraging op door stikstof, netcongestie en ruimtegebrek, terwijl de vraag alleen maar toeneemt. Elk nieuw bouwplan raakt aan een kluwen van uitdagingen – van hittestress tot wateroverlast – die je niet oplost met losse maatregelen. Het woningtekort is daarmee geen geïsoleerd probleem, maar een integraal vraagstuk. En dat vraagt dus om een integrale aanpak.
Breder kijken levert meer op
De woningnood is een integraal, veelzijdig en complex probleem. Het gaat vaak over het gebrek aan ruimte op gewilde plekken. Maar obstakels als netcongestie, stikstof en wateroverlast spelen net zo goed een rol. In de praktijk zien we dat gemeenten die uitdagingen met sectorale programma’s te lijf gaan – in afzonderlijke projecten met eigen doelen, planning en budget. Dat resulteert in goede plannen, maar de woningnood lossen ze er niet mee op. Wie juist inspanningen combineert, kan met één ingreep meerdere doelen realiseren – beter, sneller en voordeliger bovendien.
Deze ‘1+1=3’-oplossingen hebben een enorme potentie, en sommige inspirerende projecten benutten die al. In Utrecht is bijvoorbeeld een wijk zonder privéparkeerplaatsen in ontwikkeling. Met deelauto’s en goed openbaar vervoer als alternatief ontstaat ruimte voor meer groen, betere waterberging en minder hittestress. Ook stedelijke logistiek kan slimmer: hubs aan de rand van de stad en elektrische voertuigen voor bevoorrading houden de wijk leefbaar – een interessante maatregel die meerdere gemeenteprogramma’s raakt.
Innovatie vraagt om durf
Andere ideeën bevinden zich nog in de pioniersfase. Denk aan zelfvoorzienende woonwijken met eigen energieopwekking en buurtbatterijen. Dat kan netcongestie verminderen, al vraagt het om goede veiligheidsborging en verdere technologische ontwikkeling. In groene en stikstofgevoelige regio’s, zoals rond de Veluwe, kan bouwen met elektrisch materieel een doorbraak betekenen. De beschikbaarheid is beperkt en de kosten zijn nog relatief hoog, maar de ontwikkeling gaat snel.
Ook op het gebied van watergebruik liggen kansen. Regenwater opvangen in kruipruimtes voor toiletspoeling of bewatering van planten klinkt misschien futuristisch, maar de techniek is er al. In België is het zelfs verplicht bij nieuwbouw. In Nederland ontbreekt die urgentie nog, mede door de lage prijs van drinkwater, maar gemeenten kunnen hier wél het voortouw in nemen. Zeker in gebieden die al met droogteproblemen kampen, kan dit op termijn bijdragen aan de waterzekerheid.
Regionale verschillen vragen om maatwerk
Niet elke gemeente heeft dezelfde uitdagingen of mogelijkheden. Een autoluwe wijk werkt uitstekend in een stedelijke context met een dicht ov-netwerk, maar kan in een dorp zonder alternatief vervoer juist weerstand oproepen. Elektrisch bouwen kan in sommige regio’s sneller worden opgeschaald, omdat daar de laadcapaciteit al deels aanwezig is. Hetzelfde geldt voor wateropvang: in hoger gelegen zandgronden speelt waterberging een andere rol dan in laaggelegen polders. Maatwerk is daarom een must – en juist daar helpt een integrale blik bij, omdat je zo oplossingen op elkaar laat aansluiten in plaats van ze los te zien.
Van visie naar programma
De Omgevingswet biedt gemeenten krachtige instrumenten om lokale kansen te benutten. De omgevingsvisie legt de langetermijnambities vast, terwijl programma’s concrete doelen voor de korte en middellange termijn formuleren. In theorie vormt dit de ideale route van ambitie naar uitvoering. Maar in de praktijk stokt het vaak bij de vertaalslag.
Ambities als “de stad moet in 2050 volledig klimaatneutraal zijn” inspireren, maar leiden niet automatisch tot een uitvoerbaar plan. Te vaak worden sectorale programma’s – zoals riolering en klimaatadaptatie – los van elkaar ontwikkeld. Maar door ze te koppelen, ontstaat meerwaarde: als een straat toch wordt opengebroken voor nieuwe riolering, leg dan meteen extra groen aan, zorg voor waterberging of investeer in een ZLT-warmtenet.
Regie als sleutel tot succes
Het woningtekort is te groot en complex voor sectorale oplossingen. Wie de puzzel wil leggen, moet de stukjes verbinden. Dat vraagt lef: om buiten gebaande paden te denken, te experimenteren met nieuwe concepten en samenwerking te zoeken – ook buiten de grenzen van je eigen afdeling. Om tot zulke koppelkansen te komen, is strategische regie nodig. Iemand die over de domeinen heen kijkt, programma’s verbindt en ervoor zorgt dat projecten elkaar versterken. Veel gemeenten hebben zo’n rol nog niet structureel ingevuld. Terwijl het niet alleen belangrijk is, maar óók urgent – zeker zolang centrale sturing vanuit het Rijk ontbreekt.
Kinran helpt gemeenten om deze regiefunctie in te vullen. Onze adviseurs werken dagelijks aan omgevingsvisies, programma’s en omgevingsplannen. We kijken verder dan de muren van afdelingen en benutten koppelkansen. Dat doen we niet alleen op papier, maar ook in de praktijk: van strategie tot uitvoering. Bovendien leren we gemeenten het gereedschap van de Omgevingswet inzetten. Zodat elke stap bijdraagt aan een duurzame, leefbare en toekomstbestendige omgeving.
Luister verderWist je dat we ook een podcast maken bij Kinran? Daarin hebben we het over van alles rond de leefomgeving. Waaronder netcongestie, omgevingsvisies en slim drinkwatergebruik. Wil je daar meer over horen? Luister via onze website of je favoriete podcastplatform naar Ruimtedenkers!
|
Op de hoogte blijven?Ontvang maandelijks onze nieuwsbrief met de laatste inzichten en projecten over Ruimtelijke Ontwikkeling, VTH, Duurzaamheid & Strategieontwikkeling. |
|

Aflevering 19