Op de hoogte blijven?
Ontvang maandelijks onze nieuwsbrief met de laatste inzichten en projecten over Ruimtelijke Ontwikkeling, VTH, Duurzaamheid & Strategieontwikkeling.
Het is een droom die we bij Kinran graag ooit in vervulling zien gaan: een volledig circulair Nederland. Om dat waar te maken, moeten steden een sleutelrol vervullen. Hoe? Door circulariteit uit te roepen tot een gezamenlijke hulpbron – iets dat van ons allemaal is. Een fikse opgave voor beleidsmakers, stellen medewerkers van het onderzoek Circulaire Brinckhorst.
Bron: Gebiedsontwikkeling.nu op 4 december
Circulaire economie
In een circulaire economie hergebruiken we afval om nieuwe goederen te maken. Een breuk met het traditionele lineaire patroon van maken, gebruiken en wegwerpen. Steden moeten hierin het voortouw nemen. Logisch, want steden zijn verantwoordelijk voor driekwart van alle grondstoffenconsumptie en generen ongeveer 50 procent van al het afval. Kijk je naar de uitgesproken ambities in stedelijke programma’s (zoals in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag), dan zijn beleidsmakers zich bewust van die verantwoordelijkheid. Het doel is helder, maar het ‘hoe’ van het beleid is daarmee nog niet beantwoord.
Gemeenschappelijke hulpbron
De onderzoeksgroep stelt voor om de circulaire economie te zien als een hulpbron die van iedereen is, zeker nu steden steeds meer inzetten op het wijkniveau om circulariteit te bereiken. Een goed voorbeeld daarvan is de Haagse Binckhorst (bekijk dit plan als pdf). Dit oude industrieterrein moet een nieuwe wijk worden waarin werken, wonen en circulariteit samengaan. Materialen of goederen die de wijk binnenkomen worden in de wijk gebruikt en verdwijnen na gebruik niet op een afvalhoop, maar worden ontmanteld en krijgen binnen de wijk een nieuw leven.
Uiteraard vergt dit inspanningen van alle inwoners. Want wanneer niet iedereen meedoet, zal het doel van circulariteit niet behaald worden. Denk daarbij aan een flatgebouw: welk nut heeft het dat ik mijn afval netjes sorteer in de gezamenlijke bakken, terwijl ik weet dat slechts een paar van mijn buren dat ook doen?
Het traditionele denken vanuit óf overheid óf markt gaat ervan uit dat hulpbronnen alleen succesvol kunnen worden bestuurd als ze volledig worden geprivatiseerd óf als ze overheidseigendom worden. Dat is logisch binnen een lineair economisch model waarbij productie in private handen is en afvalverwerking in overheidshanden – en het dus ook duidelijk is welke private partij de regels overtreedt.
In een circulair model wordt dat ingewikkelder. De burger is dan inwoner, consument, werknemer, ondernemer, belastingbetaler én producent van herbruikbaar afval. Ook betaalt die burger mee aan de transitieprijs voor de doelstellingen die een gemeente heeft voor circulariteit in een wijk. Het circulair willen zijn in die wijk betekent dat naast private partijen en de overheid dus ook de burger aan zet is. Oftewel, circulariteit moet iets worden dat van iedereen in die wijk is: de gemeenschappelijke hulpbron.
Burger als volwaardig samenwerkend partner
Het gegeven dat overheid, markt en burger samen aan zet zijn maakt van circulariteit een fragiel gegeven, simpelweg omdat traditioneel bestuurlijke ideeën daar niet bij opgaan. Zonder het volwaardig betrekken van inwoners (of breder gezegd burgers) van een wijk is circulariteit binnen die wijk ondenkbaar. Als men nalaat de burger en wijkgemeenschap als volwaardig lid van een circulaire keten (maken, gebruiken en hergebruiken) te zien, dragen ze op termijn enkel de kosten en profiteren ze niet maximaal van de door hen gewenste baten. Dan is er te veel aandacht voor verdienen en te weinig voor verdelen. Vervolgens gaat ook het burgercollectief onherroepelijk op de rem, net zoals dat ik mijn afval niet langer netjes sorteer omdat mijn buurmannen het ook niet doen.
“De circulaire wereld zal van ons zijn of ze zal niet zijn”
Uiteindelijk beschermt de stedelijke circulaire economie simpelweg onze urban commonwealth: de gezamenlijke rijkdommen van onze stad. Hoe minder afval we produceren, hoe beter. Hoe minder grondstoffen we gebruiken, hoe beter. En hoe meer we hergebruiken, des te beter. Het maakt de stad, de wijk én de inwoners gezonder, veerkrachtiger en duurzamer. Om die reden is het ook ieders verantwoordelijkheid en recht om mee te bepalen hoe deze circulaire economie eruit zal zien. Met de huidige participatie-instrumenten kan de burger meepraten en meedenken, maar dat blijft in een ondergeschikte rol.
Als circulariteit binnen een wijk van heel die wijk moet worden, moet de benodigde participatie van een andere orde zijn dan ‘gewoon’ participatie volgens de Omgevingswet. Het vergt dat inwoners vanaf het prille begin betrokken worden bij het opstellen van de ambities én de plannen om deze te behalen. Het vereist daadwerkelijke ontmoeting tussen alle spelers in gelijkwaardigheid. Dat betekent niet aan de burger goedkeuring vragen voor een plan, maar hem vragen mee na te denken over het plan. Dat betekent niet aan de burger instemming vragen voor een project, maar hem er mede-eigenaar van maken. Daarvoor moet de burger als volwaardig samenwerkend partner gezien worden. Het gaat om co-creatie in gelijkwaardigheid.
Million dollar question
Het ontwikkelen van een circulaire wijk vraagt om het ontwikkelen van duurzame relaties met wijkgemeenschappen. Dit houdt in dat iedere wijk en haar gemeenschap als uniek moet worden gezien en copy-paste-beleid nagenoeg onmogelijk is: wat werkt in het oosten van de stad werkt daarom nog niet in het westen. Om hier verder mee te komen moeten twee beleidsstappen worden gezet.
Ten eerste moet in kaart worden gebracht welke organisaties actief zijn binnen de wijk en hoe het zit met de vertegenwoordiging van (toekomstige) bewoners. Dit is niet meer of minder dan het in kaart brengen van de civil society en de marktpartijen. Gedegen kennis van de reeds bestaande infrastructuur is eveneens van belang. Want waarom herbouwen als circulaire herconfiguratie mogelijk blijkt?
Ten tweede moet gekeken worden naar wat die wijkgemeenschap kan doen. Welke kwaliteiten zijn al in de wijk aanwezig en wie ziet voor zichzelf welke rol weggelegd? Dit is niet meer of minder dan het in kaart brengen van de kennis en expertise die al voorhanden is bij individuen, civil society-organisaties en bedrijven.
Deze twee stappen leiden naar the million-dollar question: hoe kan de gemeenschap daadwerkelijk betrokken worden bij de besturing van de hulpbron circulariteit? Slechts door iedereen te betrekken zal circulariteit van ons allemaal worden. Dit impliceert een significant andere rol voor gemeenschappen binnen de ontwikkeling van circulaire wijken en steden: eentje die gelijkwaardige co-creatie garandeert.
Steden zijn daarbij aan zet. Dat vereist – conform de geest van de Omgevingswet – een open blik en vertrouwen in elkaar. Het vergt een besef dat circulariteit een hulpbron is van de gehele gemeenschap. De circulaire wereld zal dus van ons zijn of ze zal niet zijn.
Op de hoogte blijven?Ontvang maandelijks onze nieuwsbrief met de laatste inzichten en projecten over Ruimtelijke Ontwikkeling, VTH, Duurzaamheid & Strategieontwikkeling. |
|